Ik houd van kleinschalig, van contact met locals, van rust en ruimte. Te gast bij Casa Giovanni da Procida genoot ik van dit alles. Ik was er in mei; het was er nog rustig, de temperatuur was aangenaam en er waaide doorlopend een verkoelend windje.
Ik was helaas te kort op dit fotogenieke eiland. Maar lang genoeg om veel te zien en enorm te genieten. Het maar 4,1 km2 grote eiland heb ik vooral te voet doorkruist. Natuurlijk kun je ook de bus of zogenaamde micro-taxi pakken, maar met de benenwagen zie je heel wat meer.
Een (h)echt familiebedrijf
Casa Giovanni da Procida ligt midden op het eiland. De bed & breakfast met vijf kamers is een waar familiebedrijf: Lidia Scotto di Uccio (1988) zorgt voor de hartelijke ontvangst. Ze wijst me de weg in deze posto incantevole, betoverend mooie plek. Zij is ook degene die de verse gerechten bereidt voor het overheerlijke ontbijt in de met citrusvruchtenbomen gevulde sfeervolle giardino, tuin.
Lidia doet dit niet alleen. Bonuspapa Basilio Luoni (1948) marginaliseert in mijn ogen onterecht zijn rol en die van oom Mauro tot: “Noi diamo una mano”, we helpen een handje.” Dat mag hij dan wel zo zeggen, maar hun handje helpen maakt wel degelijk deel uit van een het bijzonder prettig en warm ervaren verblijf.
Basilio toont me vicoletti, paadjes, en uitzichtpunten die alleen bekend zijn bij procidani, inwoners van het eiland. Hij vertelt me wat ik zie en wijst me op dingen die ik niet zie. Ik leer al wandelend heel wat over de geschiedenis van het eiland.
Oom Mauro Faloci (1960) neemt me mee op sleeptouw en toont me het eiland vanaf het water met zijn onafscheidelijke viervoeter Pippa in het kielzog. Mauro grappend: “Het hondje dankt zijn naam aan Pippi Langkous. Op z’n Italiaans is dat Pippi Calze Lunghe. Maar dit is Pippa gambe corte, Pippa korte pootjes.”
Met z’n drieën zijn ze enorm disponibili, hulpvaardig. Ze zorgen ervoor dat ik voorgeschoteld krijg waar mijn belangstelling ligt en regelen heerlijke restaurantjes voor me. Wat een cordialità, hartelijkheid!
Casa Giovanni da Procida
Mijn oog was gevallen op deze sfeervolle Bed & Breakfast door de kleurstelling van het pand, de bogen, de keurig verzorgde kamers maar ook door de centrale ligging op het eiland. Lopend over de groene oprijlaan waaraan ook sinaasappelbomen groeien, loop ik naar het huis waar gastvrouw Lidia me allerhartelijkst ontvangt. Ze vertelt dat ze dit antico casale procidano, oud Procidaans landhuis, in 2001 van familiehuis hebben omgeturnd tot sfeervol Bed & Breakfast met vijf kamers. Doordat ze kozen voor modernisering is de authentieke uitstraling behouden gebleven.
Er wacht mij een mooie kamer, strak vormgegeven badkamer en een eigen terrasje. Precies als op de foto’s! De warmte van de website, sluit aan bij de warmte van de familie die het familiehuis dat al eeuwenlang in de familie is, heeft omgetoverd tot mooie accommodatie.
Lidia vertelt me dat de giardino, tuin, ook ter beschikking staat. De dondolo, schommelstoel en de met glicine, blauwe regen, begroeide gazebo zien er aanlokkelijk uit. Een oase van rust.
In de aangrenzende tuin groeien geurige citroenen, mandarijnen en sinaasappels aan de bomen. Ik leer dat ze van december tot juni genieten van de limoni. De sinaasappels zijn er eind juni. En de mandarijnen slechts 2 maanden per jaar.
Het is in deze tuin dat ze de volgende ochtend la colazione, het ontbijt, serveert met o.a. zelfgemaakte citroen-limonata, vers gebakken taarten en meer.
Basilio schuift aan en vertelt dat het gele palazzo, gebouw, waar ik op uitkijk, stapje voor stapje wordt omgetoverd tot tien extra kamers. Het blijkt het ouderlijk huis van zijn overleden vrouw, de moeder van Lidia, te zijn. Terwijl de aangrenzende Chiesa Sant’Antonio di Padova zachtjes de tijd laat horen, vertellen ze over de voor Procida zo typerende bouwstijl: de kamers hebben archi e volti, bogen, in het zicht. Dit gewelfde plafond maakten ze in vroeger tijd door de ruimte met aarde te vullen en daarna af te dichten. Een Arabische techniek, zo leer ik.
Het leuke van deze Bed & Breakfast Casa Giovanni da Procida is dat elke kamer verschilt qua uitstraling en inrichting. Maar wel beschikken ze allemaal over een koelkastje, airco en wifi. Als je de luiken en ramen maar dichthoudt overdag, blijft de warmte buiten de tuftstenen muren. Het windje dat ’s avonds waait laat het lekker doortochtend.
De ligging, zo midden op het eiland, ervaar ik als praktisch. Het maakt dat je eigenlijk elke dag wel een ander strand kun kiezen. Of naar een ander plekje op het eiland kunt lopen.
‘Faccio Attiluccio’
Omdat ze me in de weer zien met mijn fototoestel, komt het gesprek aan de ontbijttafel op de bisnonno van Lidia. Hij blijkt de allereerste fotograaf van het eiland te zijn. Attila Scotto di Uccio heeft zo ongeveer iedereen op de gevoelige plaat vastgelegd, of in dit geval glas. “Tutti i procidani sono passati qui, alle inwoners heeft hij vastgelegd} , vertelt Basilio. Hoe groots hij was op het kleine eiland, blijkt tot vandaag de dag. In plaats van te zeggen dat ze een selfie maken, zeggen de inwoners ‘Faccio Attiluccio’ Ik maak een Atilla’tje.
Basilio duikelt een aantal oude foto’s op uit het archief waarvan achterkleinkind Lidia niet eens het bestaan weet. De paar foto’s die ik zie, vormen een indrukwekkend tijdsbeeld. Ik sta te stuiteren. Basilio vertelt dat waar nu beelden op de computer een rintocco, gepimpt, worden, ze dat vroeger deden door met een pennetje het glas te bewerken. Hij grapt: “Torturava i bambini, hij kwelde de kinderen. Het was namelijk een ‘seduta di tortura’ martelzit aangezien je absoluut niet mocht bewegen. Hij heeft elke procidano voor zijn camera gehad.”
Te voet het eiland over
Als gastvrouw Lidia hoort dat ik het eiland te voet wil ontdekken, biedt ze spontaan aan dat bonusvader Basilio me op sleeptouw neemt. Die kent het eiland op zijn duimpje; hij verkende het op elk vrij moment samen met zijn grote liefde.
Basilio brengt me op plekken waar geen toerist ooit zelf kan komen. We nemen een klein, kronkelig zandpaadje en banen ons een weg tussen de meer dan twee meter hoge cactussen met oranje fichi d’india, cactusvijgen. Deze moet je met guanti, handschoenen, plukken, vanwege de stekels, zo vertelt hij me. Het lekkerste is het con condimento di aglio e olio, met een dressing van olijfolie en wat knoflook.
Als we langs een metershoge, half vergane stengel lopen, vertelt hij over het tragische lot dat de agaveplant is beschoren: hij bloeit maar een keer; daarna sterft de plant. Hij plant zich door te sterven ook wel weer voort.
Verderop wijst Basilio me op de verwilderde en afgedane oliastri, olijfbomen, vertelt me dingen die ik zie maar ook niet zie.
“Een procidano is anders dan een napoletano. Hij is trots, maar gereserveerd. Als je bevriend bent, dan is het echte vriendschap. Niet zo oppervlakkig als in Napoli.”
Op sleeptouw met Mauro
Of ik het leuk vind om het eiland vanaf het water te bekijken? Dat hoef je me maar een keer te vertellen. Ja, natuurlijk! Mauro neemt me mee in zijn gozzo, vissersbootje, en toont me wat ik de dag tevoren vanaf het eiland heb gezien. Ik voel me een bevoorrecht persoon.
Omdat Mauro ook visser is, komt het gesprek als vanzelf op klimaatverandering: “Vroeger waren er cozze, mosselen, nu niet. Dat geldt ook voor de ricci, zeeëgels. En stelle marini, zeesterren. Niet alleen in de zee, maar ook in de lucht zien we verandering met vroeger. Waar vroeger met Pasen duizenden trekvogels overvlogen, zien we dat nu niet meer.” Ook het vissen gaat anders dan vroeger: ze gebruiken daarvoor de radar.
Eettips van Casa Giovanni da Procida
Je moet weten, in Nederland ben ik niet echt een vis-eter. Op Procida eet ik er echter mijn vingers bij op. Twee gouden eet-tips (met dank aan Casa Giovanni da Procida!)
- Da Girone, vlakbij de Marina Chiaiolella (zuidwestzijde van het eiland)
Je geniet er niet alleen van een spectaculair uitzicht op zee en Vivara, maar geniet je ook, in een moderne, lichte ambiance van heerlijk eten.
Mijn tip: Spaghetti al pesto di limoni con pepe rosa e menta con molluschi e pinoli. Oftewel met een citroenpesto, roze peper, munt, weekdieren en pijnboompitjes. - Cucina da Maria, bij Marina Corricella (noordoostzijde van het eiland)
Overdag is Maria vissersvrouw, ’s avonds kok. Verser dan verse vis. En spontaan toont ze me de ‘catch of the day’.
Mijn tip: Alici marinati al limoni di procida, in citroen gemarineerde ansjovisjes.
Wat te doen op het eiland Procida
- Relaxen in de tuin van Casa Giovanni da Procida
- Chillen op de verschillende stranden
- Aperitieven in de verschillende haventjes
- Wandelen, kriskros over het eiland. Maar zeker ook naar Terra Murata, het hoogste punt van het eiland
- Varen rondom Procida
- Lees meer over Procida op Italie.nl
Je bereikt het eiland door een veerboot of draagvleugelboot te nemen vanaf Napoli, Pozzuoli of Bacoli. Inwoners van die steden bezoeken Procida met plezier als daguitstapje.
© Foto’s: Claudia Zanin