Eigenlijk kwamen we er per ongeluk. Zoonlief wilde graag paardrijden op vakantie. Ik had daarom wat voorwerk gedaan en op internet gezocht naar equitazione, paardrijden, maar dan zie je dat er meer is dan Google je voorschotelt. Ik had op de website van de regione Friuli Venezia-Giulia (noord-oost Italië) weliswaar een lijst met maneges gevonden en daar vervolgens twee geschikte uitgekozen, maar het mailcontact verliep wat moeizaam. Plan was wel om bij één ervan een buitenrij tocht te boeken. Maar als je buurman je een tip geeft die nog dichterbij ligt, dan volg je die op.
En zo kwam het dat we per caso, bij toeval, uitkwamen bij Little John Ranch in Basaldella (Vivaro). Zoonlief wilde persé kijken, ook al was het niet de door de buurman aanbevolen manege. Wat we aantroffen, leek niet op de maneges die we kenden. Er waren geen stallen waarin de paarden stonden, maar grote prati, weides, waarin ze vrij rondliepen. We brachten later ook een bezoek aan de andere, traditionele en professioneel opgezette manege annex agriturismo, maar we waren ondertussen geïntrigeerd geraakt door het verhaal dat Giannino, de eigenaar, ons had verteld.
We raakten met hem aan de praat en hij vertelde over zijn passie, de paarden. Da bambino, van kinds af aan, had hij passione per i cavalli, paarden. Het duurde echter tot zijn 40e voordat hij zijn eerste paardrijles kreeg. Hij had er zijn bedrijf voor opgegeven (nou ja, overgedaan aan zijn zoon) om voltijds met de paarden bezig te kunnen zijn. Omdat hij het anders wilde aanpakken dan gebruikelijk, ging hij in Wyoming (USA) op een ranch werken. Hij raakte onder de indruk van het western rijden waarbij paard en berijder een eenheid vormen die op elkaar bouwt en vertrouwt, en dat wilde hij ook in Italië. En zie daar waarom Giannino doet wat ie doet op zijn Little John Ranch. Als je Giannino trouwens letterlijk vertaalt naar het Engels, kom je op Little John.
Zijn eigen paard staat er, maar ook paarden van vrienden. Ze maken regelmatig lange tochten met elkaar door het natura protetta, beschermd natuurgebied, dat nagenoeg aan de ranch grenst. Als paarden-leek vond ik zijn visie bijzonder. Hij gruwde van paarden met hoefijzers. Hij ging voor puur natuur. Ook qua eten. Smikkels, de paardensnoepjes die zoonlief mee had om aan paarden te geven, daar moest ie al helemaal niets van hebben. Commerciële rotzooi vond ie dat. De paarden kregen alleen hooi en natuurlijk voedsel als fruit, brood, groente. Niet aangevuld met proteïnes etc. In plaats van een smikkel, kreeg het paard een appeltje van de appelboom. Of een carota, wortel. De paarden waren dag en nacht buiten in de wei ongeacht de weersomstandigheden. Als ze wilden konden ze wel gaan schuilen. Paardendekens zag je ook niet: hij wil zo dicht mogelijk bij de natuur blijven.
Zoonlief die in paardrijden zijn passie lijkt te hebben gevonden, wilde de uitdaging wel aan. We maakten een afspraak dat ie les zou krijgen in de tondino, kleine ronde bak, om daarna, een paar dagen later, een tocht te gaan maken. Hij zou leren hoe het werkt om a monta americana, op de Amerikaanse manier te rijden. Ik ben niet thuis in de paardenwereld, maar zag wel dat het zadel afweek van wat de Nederlandse manege biedt: voorop een grote knop op het zadel en stijgbeugels van hout die met een brede leren koker zijn verbonden met het zadel. De staffe, stijgbeugels, hangen lager dan in Nederland.
De redine, teugels, zijn niet verbonden, maar bestaan uit twee lossen leren leidsels, die kruislings over de nek van het paard worden gelegd. So far so good. Maar daar blijft het niet bij: als je rijdt a monta americana, dan heb je de teugels in 1 hand. De andere hadden de cowboys immers nodig om lasso’s te gooien, te schieten etc. In trotto, draf, moet je blijven zitten ipv staan/zit zoals dat gebruikelijk is als je les krijgt op de manege en zo zijn er nog wel meer dingen. En zelfs in galoppo, galop, mag je de teugels maar met 1 hand vasthouden.
Hij leerde ons dat de paarden slechts aan een hele lichte sturing voldoende hadden. Ze hoeven de teugel maar tegen hun hals te voelen en ze wenden al. Verrek, het werkt! Zo merkte ik tijdens de bijna 3 uur durende tocht. Deed het paard niet wat ik wilde, dan keek ik naar de redine, teugels, en die bleek ik niet goed te hebben. En zo leerde ik snel heel veel bij. De rit werd onderbroken door een Prosecco’tje in een dorpsbarretje terwijl de paarden aan de bomen waren gebonden om uit te rusten en te grazen. Heerlijk zo, dat paardrijden in Italië!
Soms hadden zoonlief of ik het paard niet onder controle, eerlijk is eerlijk. Atos bleek een grote snoepkont te zijn die eigenlijk altijd wilde eten. Daardoor belandde zoonlief in een maisveld… niet zo leuk voor de boer. En Rocky die wilde ook wel links en rechts van wat bomen en struiken eten. Omdat Giannino had aangegeven dat we zonder frustino, zweepje, zouden vertrekken, adviseerde hij ons om een twijg van de boom te trekken. Alleen het feit dat het paard merkte dat die twijg er was, deed wonderen. En bij zo’n snoepkont als Atos, tja, daar was de provisorische zweep wel af en toe nodig.
Tot onze verrassing zat er ook een deel van de mountaintrail in onze tocht: een parcours dat hij had gemaakt ergens onderweg waarbij ruiter en paard een moeten zijn om de lastige barrières te beslechten. Dat zijn niet de hindernissen zoals je in de ruitersport op tv ziet (hé, ik ben leek hè). Een populaire sport in Amerika en Duitsland, zo vertelde hij. Hij vond dat zo mooi dat hij het in Italië heeft geïntroduceerd. Voor ons uniek om te zien en, zo bleek tijdens de tocht, om te mogen ervaren. Maar ook de rest van de tocht, door bossen, over velden, door de droge rivierbedding Meduna was om nooit te vergeten!
Wij deden er maar een klein stukje van, zoals met het paard bergafwaarts over grote boomstammen stappen, over een wiebelende touwbrug lopen, door een waterkuil lopen om vervolgens de steile heuvel omhoog te klauteren, de metershoge trap… Spannend, maar superleuk! Tijdens ons eerste bezoek hadden we gezien hoe Giannino ook de andere onderdelen van het parcours met zijn paard deed: door een dichte, metershoge takkenhaag lopen, over een grote wip lopen, het open maken van een deur, over een rotsig parcours stappen, door een smal pad met stronken en meer…
Wat voelden we ons trots dat ook wij een paar van die obstakels wisten te bedwingen met onze helden Atos en Rocky. Maar de hele tocht was geweldig. Over velden, door bossen, langs obstakels, door greppels, door de droge stenen rivierbedding van de Meduno, over kleine heuveltjes… passo, trottino, galoppo… pas, draf, galop. Ja, zo paardrijden is zoveel leuker dan in de manege! Natuurlijk heb je die nodig om überhaupt paard te leren rijden, maar dankzij de juiste keuze van paarden, kon ook ik mee en kon ook ik genieten van een galop over groot veld.
Natuur of niet: door de enorme hitte van die periode werden de paarden na afloop ook getrakteerd op een heerlijk verkoelende douche: